Enter The Lab

Gezondheid

Zoals elke hond kan ook een Labrador helaas ziek worden. Een aantal aandoeningen komen vaker dan gemiddeld bij Labradors voor, hieronder zullen we de meest voorkomende aandoeningen benoemen.

Allergie/atopie

Allergie voor bijvoorbeeld bepaalde voedselsoorten (bv kip- of rundeiwit of granen) of voor omgevingsfactoren zoals pollen of mijten (ook wel atopie genoemd) komt helaas bovengemiddeld vaak voor bij Labradors. Symptomen hiervan kunnen zijn diarree, boeren/overgeven, jeuk, haaruitval, geïrriteerde (voor)poten en voetzooltjes, en/of chronische oorontstekingen. Allergieën zijn deels erfelijk en kunnen ook deels door factoren in de omgeving uitgelokt worden. Hoe een aanleg voor allergie precies doorgegeven wordt is helaas (nog) onbekend. Alleen maar fokken met honden die zelf geen allergieën hebben is jammer genoeg niet voldoende om te voorkomen dat er mogelijk toch nakomelingen een allergie ontwikkelen.

Allergieën kunnen, afhankelijk van het allergeen, behandeld worden met een aangepast dieet, aanpassingen aan de omgeving en/of medicatie. Het beperken van inteelt en letten op een zo groot mogelijke genetische diversiteit zou kunnen helpen het immuunsysteem beter te laten functioneren en de kans op allergieën te verkleinen. Wij fokken niet met honden die allergieën vertonen, en in de keuzes die wij maken voor partners van onze dames houden we rekening met de genetische diversiteit.

Koperstapeling/CAH (copper associated hepatitis)

Koperstapeling is ook een aandoening die bij Labradors voor kan komen. Het is een ontsteking in de lever die veroorzaakt wordt door een te hoog gehalte aan koper. Honden die aan koperstapeling lijden nemen te veel koper op uit hun voeding, kunnen dit niet voldoende uitscheiden en krijgen daardoor naar verloop van tijd leverklachten. Dit openbaart zich vaak op latere (>6-8 jaar) leeftijd, wanneer aangedane honden ziek worden, lusteloos, en uiteindelijk ook geelzucht en typische lever-gerelateerde klachten gaan vertonen. De diagnose is te stellen door een leverbiopt te nemen en daarvan het kopergehalte te bepalen.

Koperstapeling kan behandeld worden met koper afdrijvende medicatie en aangepaste voeding met zeer laag kopergehalte. Er wordt onderzoek gedaan naar deze aandoening bij Labradors, bij de vererving zijn meerdere genen betrokken en ook factoren in de omgeving zoals de voeding die de hond krijgt spelen een grote rol bij het wel of niet ontwikkelen van koperstapeling. De hoop is dat er in de niet al te verre toekomst een betrouwbare en niet-invasieve test hiervoor ontwikkeld wordt.

Heup Dysplasie (HD)

Misschien wel een van de meest bekende problemen bij de wat grotere hondenrassen is heupdysplasie. Bij heupdysplasie is er sprake van vervorming en/of artrose van het heupgewricht, waardoor de hond pijn en moeite krijgt met lopen. Dit kan op latere leeftijd tot uiting komen, maar ook al op (zeer) jonge leeftijd ontstaan. HD is deels erfelijk bepaald, en kan ook deels uitgelokt worden door omgevingsfactoren. Een belangrijke risicofactor is het lopen en rennen/spelen op te gladde vloeren en een te zware belasting van de heupen op jonge leeftijd. HD kan een zeer ernstige en pijnlijke aandoening zijn waarbij zware operaties nodig kunnen zijn en intensieve training en aqua- of fysiotherapie om de bespiering van de achterhand op peil te houden.

Ook bij de Labrador kan HD voorkomen, daarom laten fokkers die via de regels van de rasvereniging fokken hun honden er al sinds jaar en dag op testen en lichten zij de kopers van een pup goed voor over het belang van gedoseerde beweging en het gevaar van te gladde vloeren bij pups. Het resultaat hiervan is dat tegenwoordig vrijwel alle Labradors die op HD getest worden een HD A score hebben (goede heupen, geen HD) en ernstige HD (HD D of E) nog slechts zelden voor komt bij honden uit geteste ouderdieren. Ook onze honden zijn op 18 maanden of ouder geröntgend om hun heupen te controleren voordat ze een nestje krijgen.

home

Elleboog Dysplasie (ED)

Elleboog Dysplasie is nog een bekend probleem bij de wat grotere honden. ED is eigenlijk een verzamelterm voor verschillende afwijkingen aan het ellebooggewricht zoals breukjes, losse stukjes bot, verkeerd gegroeide botten en/of artrose in het gewricht. ED is deels erfelijk en kan deels uitgelokt worden door omgevingsfactoren zoals overmatige belasting van de gewrichten of blessures. De behandeling bestaat bijna altijd uit een operatie gevolgd door (bench)rust en revalidatie. Na de herstelperiode kan de hond vaak weer (redelijk) normaal functioneren, eventueel met behulp van voedingssupplementen om de gewrichten te ondersteunen.

Ook Labradors kunnen ED krijgen, en het röntgenen van de ellebogen van ouderdieren voordat er gefokt wordt is daarom erg belangrijk. Het fokreglement van de NLV (waar wij lid van zijn) laat alleen het fokken met ED vrije ouderdieren toe. Helaas is dit geen garantie dat de pups nooit elleboogproblemen zullen ontwikkelen. Om de kans op problemen zo klein mogelijk te maken röntgenen wij onze dames pas vanaf 18 maanden leeftijd, hebben we een voorkeur voor reuen die ook op wat latere leeftijd geröntgend zijn, en lichten we onze pupkopers goed voor.

home

Diverse oogaandoeningen

Door uiterlijk 12 maanden voor een dekking een uitgebreid ECVO oogonderzoek te laten doen proberen we de kans op oogaandoeningen zo klein mogelijk te maken. Bij het ECVO onderzoek wordt de hond gecontroleerd op een hele rits verschillende erfelijke en als erfelijk beschouwde oogaandoeningen. Hiervan zijn een aantal aandoeningen specifiek voor de Labrador belangrijk, namelijk:

  • PRA, Progressieve Retina Atrofie, een aandoening waarbij het netvlies langzaam steeds verder beschadigd raakt en de hond uiteindelijk blind wordt
  • RD, Retina Dysplasie, vervorming van het netvlies in drie gradaties ((multi)focaal, geografisch en totaal) wat in geografische en totale vorm kan leiden tot beperking van het zicht en zelfs blindheid. Bij de Labrador komt vrijwel alleen de lichte (multi)focaal variant voor.
  • Entropion/ectropion/distichiasis, entropion is het naar binnen krullen van het ooglid waardoor het oog chronisch geïrriteerd raakt, ectropion is het naar buiten hangen van het onderooglid (extreme ‘droopy oogjes’) waardoor het oog uitgedroogd en beschadigd kan raken, en distichiasis is een verkeerd geplaats haartje op de ooglidrand dat de oogbol irriteert. Al deze drie aandoeningen zijn opgenomen als fokuitsluitend in het fokreglement van de rasvereniging NLV.
  • Cataract, ook wel grauwe staar, is een troebeling van de lens. In ernstiger vormen kan het gezichtsvermogen hierdoor beperkt worden. Er zijn veel verschillende vormen van cataract die, afhankelijk van de vorm, aangeboren kunnen zijn of op iets latere leeftijd (bv vanaf een jaar of 5/6) kunnen ontstaan. Bij Labradors komt voornamelijk de op iets latere leeftijd ontwikkelende cataract voor in verschillende vormen. Aangedane honden raken hier over het algemeen niet blind door, maar cataract is wel erfelijk en opgenomen als fokuitsluitend in het fokreglement van de NLV.

Door uiterlijk een jaar voor de dekking de ogen van de ouderhonden te laten controleren wordt de kans op een oogaandoening voor de pups zo klein mogelijk.

home

DNA testbare aandoeningen

Er komen bij de Labrador een aantal erfelijke aandoeningen voor waarvoor gemakkelijk te testen is middels een DNA test. Deze aandoeningen vererven autosomaal recessief, wat betekent dat het slechts een mutatie van één gen is dat de aandoening veroorzaakt. Van elk gen heeft een hond twee kopieën. Dit houdt in dat honden één, twee, of geen ‘defecte’ kopieën van dat ene ziekte-veroorzakende gen kunnen hebben.

Een hond met twee defecte kopieën is lijder aan de aandoening; deze hond heeft symptomen van de aandoening en is zichtbaar aangedaan.

Een hond met geen enkele defecte kopie is vrij van de aandoening, hij of zij heeft de aandoening niet, heeft geen symptomen, draagt geen enkel defect gen, en kan het daardoor ook niet doorgeven aan het nageslacht.

Een hond met één defecte kopie en één normale kopie van het gen tenslotte is drager van de aandoening. Deze hond heeft zelf nergens last van, vertoond geen symptomen, is helemaal gezond, maar kan die ene defecte kopie wel doorgeven aan grofweg de helft van zijn/haar pups. Dit is opzich geen enkel probleem, zolang de partner van deze hond maar vrij is van die aandoening. Op die manier kunnen de pups namelijk nooit twee defecte kopieën krijgen en kunnen ze zelf nooit ziek worden.

Bij het fokken is het dus belangrijk om geen combinaties te maken waaruit honden geboren kunnen worden die twee defecte kopieën van een gen kunnen krijgen. Dit kan door een drager van een defecte kopie altijd te combineren met een partner die vrij is van dat specifieke defect. Zo kunnen dragers met een gerust hart en zonder risico ingezet worden voor de fokkerij.

De meest voorkomende aandoeningen bij de Labrador waarvoor middels een DNA test te testen valt zijn:

  • Prcd-PRA : Progressive rod/cone degeneration-Progressieve Retina Atrofie. De bij Labradors meest voorkomende vorm van PRA (afbraak van het netvlies), waarbij de staafjes en in het netvlies afgebroken worden leidend tot permanente blindheid.
  • EIC : Exercise Induced Collapse. Een aandoening waarbij de hond tijdens intensieve activiteit zoals spelen of werken verzwakt, oververhit raakt en ‘instort’. Na zo’n 30 minuten rust herstelt de hond langzaam weer.
  • HNPK : Hereditary Nasal Parakeratosis. Een erfelijke huidafwijking waarbij er pijnlijke kloven en korsten vormen op de neus.
  • SD2 : Skeletal Dysplasia 2. Afwijking/vervorming van het skelet, waarbij de hond een vorm van dwerggroei vertoont. Vaak toont een SD2-lijder opvallend kortere (voor)poten en een normale lichaamslengte.
  • CNM : CentroNucleaire Myopatie, ook bekend als HMLR, Hereditary Myopathy of Labrador Retrievers. Spierafwijking (myopatie) waarbij de spiermassa bij lijders opvallend kleiner is, leidend tot spierzwakte en een slechter uithoudingsvermogen.

Naast bovenstaande enkelvoudig recessieve aandoeningen is er nog een extra aandoening die belangrijk is om te testen; RD/OSD.

  • RD/OSD : Retinale Dysplasie/OculoSkeletal Dysplasia. Vervorming van het netvlies in combinatie met vervormingen van het skelet.

Deze aandoening vererft anders, want hier vertonen ook de dragers met maar één defecte kopie van het gen (lichte) symptomen. Het is dus belangrijk dat beide honden hier vrij zijn en er in het geval van RD/OSD ook niet met dragers gefokt wordt.

Door met een wattenstaafje wat wangslijm van de honden af te nemen en dit op te sturen naar een laboratorium voor onderzoek zorgen we dat we weten welke aandoeningen onze dames mogelijk kunnen dragen en waar ze vrij van zijn. Zo weten we welke reuen we wel of niet kunnen kiezen om een verantwoorde combinatie mee te maken, zodat we de kans op aandoeningen zo klein mogelijk maken.

home

Contactgegevens

Ton en Nathalie op den Dries

Enter

Mobielnummer Nathalie:

06 - 407 369 81

Mobielnummer Ton:

06 - 303 476 67

Svp niet bellen na 21:30

Emailadres:

info@enterthelab.nl

© Enter the Lab 2024